Vergroenen en verkoelen: zo pas je als gemeente de 3+30+300-regel toe

Groen is cruciaal voor een leefbare en toekomstbestendige omgeving. Gemeenten spelen een grote rol in de inrichting hiervan, met datagedreven keuzes zorgen we voor een eerlijke verdeling van groen.

Demo aanvragen

Groen is geen luxe, maar een noodzaak. Door klimaatverandering, toenemende gezondheidsproblemen en afnemende biodiversiteit moeten we onze steden en dorpen anders inrichten. Meer bomen en meer groen maken buurten leefbaarder én toekomstbestendiger. Als gemeente speel je hierin een sleutelrol. Maar hoe weet je of je goed zit? Hoe maak je onderbouwde keuzes en zorg je voor een eerlijke verdeling van het groen? De 3+30+300-regel van prof. dr. Cecil Konijnendijk biedt houvast. Lees hoe je deze toepast binnen jouw gemeente, waar je in de praktijk tegenaan kunt lopen en hoe IMAGEM je helpt bij het maken van datagedreven keuzes.

Wat is de 3+30+300 regel

De 3+30+300-regel is een eenvoudige maar krachtige richtlijn voor vergroening in woonwijken, nieuwbouwplannen of herstructureringsprojecten. Het is geen norm, maar een richtinggevend doel dat je inzicht geeft in de kwaliteit van de leefomgeving. De methode draait om drie uitgangspunten:

  • Vanuit elke woning zijn minimaal 3 bomen zichtbaar zijn
  • Elke buurt heeft minimaal 30% boomkroonbedekking
  • Elke woning ligt op maximaal 300 meter van openbaar groen

Door deze uitgangspunten te combineren krijg je snel inzicht in de huidige situatie én waar kansen en knelpunten zitten. Hieronder lichten we ze stuk voor stuk toe.

Zo werkt de 3+30+300 regel

NA
VOOR
Wanneer je de 3D visualisatie naast of over de 3-30-300 weergave legt, zie je snel waar het groen binnen het gebied aandacht nodig heeft. 

Waarom de 3+30+300 regel

Zicht op drie bomen vanuit elke woning

Een groene blik naar buiten draagt bij aan welzijn, minder stress en een gevoel van verbondenheid met de natuur. Maar hoe bepaal je of bewoners drie bomen kunnen zien vanuit huis? In plaats van complexe ‘line-of-sight’-berekeningen, gebruiken wij een praktische aanpak: we maken buffers rondom elk pand en tellen het aantal bomen binnen die straal. Zo krijgt elk pand een score, van uitstekend tot onvoldoende, op basis van de afstand tot en het aantal zichtbare bomen. Drie bomen binnen de kleinste buffer? Dan is de status uitstekend. Hoe verder je moet kijken om bomen te zien, hoe lager de status. Zo krijg je een betrouwbare inschatting zonder dat het technisch ingewikkeld wordt.

30% boomkroonbedekking in de buurt

De 30% kroonbedekking helpt buurten bestand te maken tegen hittestress en draagt bij aan biodiversiteit. Maar wat is precies het juiste schaalniveau? Buurtniveau? Wijkniveau? Of moet je kijken naar de directe omgeving van elk pand? Prof. dr. Cecil Konijnendijk beschrijft dat het om buurtniveau gaat. Wij geven jou als gemeente de keuze. Afhankelijk van je opgave en beleidsdoelen kies je zelf het schaalniveau dat past. Onze tools geven je de flexibiliteit om op verschillende niveaus te analyseren en te sturen.

Binnen 300 meter van openbaar groen

Toegang tot groen is cruciaal voor mentale gezondheid, sociale ontmoeting en verkoeling. Elke woning zou op maximaal 300 meter loopafstand van een openbaar groenvoorziening moeten liggen. Ligt er een geschikt plantsoen binnen die straal? Dan scoort het pand positief. Maar wanneer is iets ‘groen’ genoeg? Ook hier zijn er interpretatievragen. Wanneer is iets een plantsoen? Het CBS spreekt van een groenvoorziening van minstens 1 hectare. Een kale grasvlakte telt formeel mee, maar verkoelt nauwelijks en nodigt niet uit tot gebruik. Je kunt daarom zelf criteria instellen: bijvoorbeeld alleen plantsoenen met bomen of door zelf de minimale oppervlakte in te stellen.

Waarom deze aanpak werkt

Als je werkt aan vergroening en verkoeling in jouw gemeente, dan wil je weten waar je staat en waar je op kunt sturen. De 3+30+300-regel helpt je om:

  • De huidige groenstructuur van bestaande wijken in kaart te brengen
  • Gerichter te ontwerpen bij nieuwbouw of renovatie
  • Maatregelen voor klimaatadaptatie concreet te maken
  • Bomen en groen eerlijker te verdelen over buurten
  • De gezondheid en het welzijn van inwoners te verbeteren
  • Bij te dragen aan natuurherstel en biodiversiteit

Data-analyse en visualisatie helpen om keuzes te onderbouwen en draagvlak te creëren. Of het nu gaat om een groenstructuurplan of een participatietraject: met deze aanpak kun je mensen meenemen in een toekomstgerichte visie op hun leefomgeving.

Inzicht houden: monitoren met data

Vergroening is geen eenmalige ingreep, maar een continu proces. Daarom is het belangrijk om periodiek te monitoren: verandert de kroonbedekking echt? Is er nieuwe bebouwing gekomen die het zicht op bomen belemmert? Door gebruik te maken van satellietbeelden, luchtfoto’s en open data kun je elke zes maanden of jaarlijks nieuwe analyses draaien. Daarmee houd je grip op de voortgang én kun je je beleid tijdig bijstellen.

Scenario’s verkennen met digital twins

Wat gebeurt er als je ergens bomen aanplant? Hoe verandert de verkoeling of zichtbaarheid als een nieuwe wijk wordt ontwikkeld? Digital twins maken het mogelijk om dit soort scenario’s virtueel te simuleren. Je plaatst bomen in een digitale weergave van je gemeente en kunt direct doorrekenen of de 3+30+300-doelen haalbaar zijn. Zo vertaal je beleid en ambities naar concrete keuzes en maak je de gevolgen van ruimtelijke ingrepen zichtbaar vóórdat je de schop in de grond zet.

Zelf aan de slag met de 3+30+300-regel?

IMAGEM helpt gemeenten met datagedreven inzichten, slimme visualisaties en toepasbare modellen voor vergroening. De 3+30+300-regel biedt een stevig vertrekpunt én de flexibiliteit om in te spelen op jouw lokale situatie. Wil je weten hoe je dit praktisch toepast in jouw gemeente? 

Stuur Niels een e-mail of stuur een berichtje via het contactformulier. 

Niels van de Graaf Marktmanager - Overheid IMAGEM

Niels van de Graaf

Marktmanager Overheid

+31 (0)6 41 64 88 70
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.